Kreidlerdatabase
'Vouten' & chebrecken bij Kreidler
Er bestaan vele ranglijsten. De bekendste was destijds de Top 40 op Radio Veronica.
Het opnemen van de muziek met je bandrecorder ging steevast mis omdat de disk-jockey er zo nodig doorheen moest babbelen.
Je kunt makkelijker een hitlijst samenstellen van zaken die bij het werken aan een brommer misgaan.
Het 'feest der herkenning' zou hierbij wel eens net zo groot kunnen zijn als bij de eeuwige keuze: Beatles - Rolling Stones ('Michelle' of 'Paint it black'?)
Hier zijn de meest voorkomende fouten c.q. grootste ergernissen 🤔
- Bougie scheef
Met stip op nummer één staat natuurlijk het scheef indraaien van de bougie. Vooral het fanatiek doordraaien ('dat rotding mot erin, grrr.') is een geliefde versie van dit leed. Na het uitdraaien van de pit is het een goed idee om de schroefdraad in de kop te inspecteren op slijtage, maar ook op vervuiling.
Is er allemaal kool in de draad te vinden, dan zal de bougie ook niet goed 'pakken'.
Voor je het weet heb je hem scheef voor het gat. Pakt hij dan bij het draaien, dan is de verleiding groot om door te draaien.
Uiteraard geldt hetzelfde als de draad van de bougie zelf vervuild is.
Kijk ook eens bij bougies & problemen - Bougie te vast.
Het te vast draaien van de bougie. Men is kennelijk bang dat hij eruit valt, want soms zit hij vast volgens het idee: 'een kwart slag voor afdraaien'.
Bij warm worden en afkoelen van de motor gaat zo'n kaars nóg vaster zitten.
Op zijn best heb je later alleen maar veel kracht nodig om de bougie eruit te draaien, maar het kan ook gebeuren dat de schroefdraad meekomt.
De enige oplossing is dan nog een Helicoil.
Voorkom narigheid door voor het indraaien een beetje olie of vet aan de schone bougiedraad te doen. Iets vaster dan hand vast is vast genoeg.
De borgring hoort er bij een bougie voor te zorgen dat hij niet losloopt.
Zorg trouwens dat je de juiste bougie gebruikt. - Kabels te lang
Het komt vaak voor dat men het idee heeft dat een langere kabel dan standaard 'veiliger' is in de zin van: gaat minder snel stuk. Ook het idee dat een kabel lengte over heeft zodat hij eventueel ingekort kan worden spreekt kennelijk aan. Toch ligt juist hierin de oorzaak van veel storingen.
Een langere kabel gaat in allerlei bochten liggen, waardoor de binnenkabel zwaarder in de buitenkabel gaat lopen. Als gevolg daarvan is er veel meer kracht nodig om gas, choke, koppeling of versnelling te kunnen bedienen. En juist daarom zal een kabel eerder breken. De oplossing is simpel: maak kabels zo lang dat ze in elke stand van het stuur nog soepel lopen
- Te lange bouten
Het ziet er zo slordig uit: een veel te lange bout met stapels ringen en busjes onder de kop teneinde de moer toch aan te kunnen draaien. Soms komt het omdat de schroefdraad versleten is en de moer verderop nog wel pakt. Soms is het gewoon een beetje luiheid, een passend boutje vraagt soms enig zoekwerk. - Losse uitlaten
Door rijden met half loshangende uitlaten. Zolang de uitlaat niet van de brommer valt is het goed, lijkt het soms. Een uitlaat die al een beetje kan bewegen ten opzichte van de cilinder of zijn ophangpunt achter zal de aansluiting op den duur gaan missen, want dat wringen levert een flinke slijtage op.
Zundapp en Kreidler zijn typisch merken waarbij dit speelt. Als een uitlaat al een poosje bungelt, is het nog maar een kwestie van tijd voor hij een keer op straat ligt. Veel beter is het dus om toch regelmatig te controleren of alle onderdelen (dit speelt natuurlijk niet alleen bij uitlaten) nog goed vast zitten. Tenslotte is een brommer soms dik veertig jaar oud en dan kun je in principe alles verwachten. - Ketting te los
Er zijn brommers waarbij de ketting niet te strak gespannen mag zijn, omdat dan de achtervork krom getrokken kan worden.
Menige Puch vertelt zo’n soort verhaal. Maar dat hoeft ook niet te betekenen dat hij over de grond moet slingeren. Een 'slaande' ketting verslijt sneller dan nodig; hetzelfde geldt voor de tandwielen. In een bocht loop je het risico de ketting te verliezen. Ook een naar links en rechts slaande ketting kan makkelijk het achter tandwiel missen, met een blokkerend achterwiel als gevolg. Bij heel veel brommers is de norm: anderhalve centimeter naar boven en beneden, te meten halverwege de loopbaan, terwijl er iemand op de brommer zit. - Ketting te strak
Als een brommer toch al niet perfect uitgelijnd is, loopt de ketting verhoogd risico eraf te lopen. Soms kan het gevaar even afgewend worden door de eindaandrijving erg strak te spannen. In ieder geval slaat hij dan niet meer. Een op die manier verkeerd behandelde Zündapp laat heel duidelijk zien dat dit niet de oplossing is, want het motorblok gaat helemaal scheef onder de brommer hangen. Opnieuw spannen verergert het probleem. Remedie: niet doorrijden met versleten ketting en tandwielen; op tijd vervangen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, horen we de eigenaar van een Mobylette met in het tandwiel geregen spaken al roepen .... - Het door mij verafschuwde kettingrandje
Als er iemand is die mij de voordelen uit kan leggen gráág !
De Kreidler ontwerpers hadden al vrij vroeg in de gaten dat de ketting onderhevig was aan vervuiling en daardoor extra slijtage.
Dus werd er een kettingkast ontworpen, waardoor de ketting 'beschermd' werd voor allerlei weersinvloeden en rotzooi.
In alle wijsheid hebben er toen een paar 'liefhebbers' besloten dat een kettingrandje een goed alternatief zou kunnen zijn 😢 - Draad af geklemd
De contactpunten gaan keurig op tijd open en de spoelen zijn net doorgemeten. Dat betekent dus dat de ontsteking eraf is geweest. Vooral bij brommers met een Bosch ontsteking (en dat zijn er heel veel) worden de zwarte (onderbreking hoofdspoel) en de gele (licht) draad áchter de grondplaat langs naar boven gestuurd, waar ze uit het blok moeten komen. Die grondplaat zit met twee of drie priegelig kleine boutjes vastgeschroefd in het blok. Vooral als het plaatsen van de grondplaat op het carter niet helemaal lukt, merk je het soms niet op dat de draden klem zitten tussen plaat en carter. Door de directe kortsluiting naar massa zal er 'never nooit niet' een vonk bij de bougie ontstaan
- Carburateur te vast
Of het nu een flens- of een klem passing is; heel vaak wordt een goede carburateur naar de kl ... geholpen doordat mensen het idee hebben dat de passing de hele brommer bij elkaar moet houden. Als je één boutje vastgedraaid hebt, en dan met alle kracht ook het tweede vastjoekelt, zal een carburateur-lichaam helemaal vervormen. Terug buigen leidt tot breuk. Het over het algemeen broze gietmateriaal rekt op; de vervorming is blijvend. Soms is het vervormen zo erg, dat zelfs de gasschuif blijft hangen. Een kromme flens kun je soms nog wel vlakken. De gaatjes waar de boutjes of tapeindjes door moeten, komen scheef te staan, dus die moeten noodgedwongen ook ruimer gemaakt worden. Voorkom zoiets door gelijkmatig aandraaien van beide boutjes. En, niet te vast; alleen het gewicht van de carburateur hoeft maar gedragen te worden ... - Cilinder te strak aantrekken
Net als carburateurs worden ook cilinders uit vorm gebracht door te strak aangetrokken tapeinden. Er zijn brommers waarbij het niet uitmaakt, maar bijvoorbeeld een ILO, Puch VS of Yamaha FS 1 cilinder worden 'vierkant' als de tapeinden veel zwaarder dan nodig worden aangezet. 1,2 Nm is nauwelijks meer dan hand vast. Er is best wat te zeggen voor pogingen om doorgeslagen koppakkingen te voorkomen, maar overdrijf niet. 1,5 Nm is genoeg.