Kreidlerdatabase
Hiervoor had hij van Henk van Veen een origineel nieuw Kreidler raceblok gekregen.
Door het succes op Zandvoort heeft de Nederlandse Kreidler-importeur de firma Van Veen in Amsterdam besloten haar sterrijder Aalt Toersen eens mee te laten doen.
Begeleid door de nieuwe racemanager, de heer Leferink en racemonteur Jan Smit kwam de ploeg in Engeland, zag..... en overwon.
Een simpel verhaal. Maar het was ook simpel, vertelde de altijd bescheiden nieuwe wereldrecordhouder in drie klassen!
De gebruikte motor is dezelfde bij Van Veen klaargemaakte vijf versnellingen wegracer waar Aalt dit jaar kampioen van Nederland mee is geworden, opgepept tot circa 14 pk bij 14.000 omw./min en als sprinter wegende 40,8 kg!
Het ding liep gesmeerd (met Castrol Racing 20) en meteen de eerste poging in twee richtingen was op een geweldige manier raak.
Zonder stroomlijn reed Aalt de Kreidler over het verlaten vliegveld van Elvington van staande start de ¼ mijl in 15.568 seconden, terwijl het ouder record op naam van Minarelli-rijder Buscharini stond met 18.805 sec.
De in eigen werkplaats ontwikkelde polyester stroomlijn er op en daar sneuvelde zowel het record van Kunz op de mijl met staande start als dat van Anscheidt op de kilometer met een staande start.
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase
Ik ben benieuwd waar de tekst vandaan komt over het gebruikte blok. Maar het is niet juist.
In 1968 reden Aalt en Jan beide nog voor het laatste jaar op de 12V fabrieksmachine.
Ik werd 3e (op privé racer) voor het kampioenschap achter Aalt en Jan.
In 1967 reed ik op de 5v productieracer en in 1968 reed mijn broer Ricus erop.
Pas in het eerste GP jaar voor van Veen in 1969 reden beide op een 6v blok, verder nagenoeg gelijk aan het 5V blok.
Omdat die jaren onze belangrijkste waren, is dat beeld heel duidelijk gebleven, dus hoef je hieraan absoluut niet te twijfelen.
Het blok was overigens veel meer dan 14pk bij 14.000rpm. In 1967 reed ik met zo'n blok gemiddeld 14.500-15.000rpm.
Om die recordtijd te kunnen halen is een piekvermogen nodig van minimaal 16 pk.
Men had meerdere blokken gemaakt, waarvan er één bovenuit sprong.
Het aardige was dat men niet wist waarom. Nu nog niet, maar zoiets hebben wij ook wel meegemaakt.
Groeten, Luc Foekema
Kreidlerdatabase
Pas sinds kort is duidelijk geworden waarom Aalt Toersen de renstal van Van Veen verliet.
Terwijl zijn grote concurrent Angel Nieto tienduizenden guldens per jaar verdiende moest Aalt genoegen nemen met 25 gulden voor een traningsdag en 30 gulden voor een wedstrijddag.
De historie begint natuurlijk bij het grasbaan racen.
Zie verderop voor de daadwerkelijke verdiensten:
(Voor deze en andere trainingsdagen wordt een vergoeding van ƒ 15.= gegeven, terwijl op de eigenlijke wedstrijddag een vergoeding van ƒ 35.= gegeven wordt.
Hierbij zij opgemerkt, dat deze vergoeding in de plaats komt voor de normale ƒ 15.= vergoeding, welke voor trainingsdagen geldt.)
Sterrenteam
Kreidlerdatabase
De vakantie van 2009 bracht de familie door in Friesland, dus, .... een mooie gelegenheid om eens bij Aalt Toersen te gaan kijken.
Bij een bezoek aan een tentoonstelling van de 50cc racers was ik hem al eens tegen het lijf gelopen en toen de uitnodiging gekregen om eens te komen kijken.
Maar dat doe je niet even op een avond. Nu kwam het mooi uit.
Na een hartelijke ontvangst in een echte Groningse 'leef keuken' en het voorstellen werd ik meteen meegenomen naar de 'praalkamer'.
Nu heeft de beste man een lange, heel lange carrière, maar wat je hier ziet is bijna ongelofelijk.
Op foto 1 staan een aantal van z'n machines, inclusief de Jamathi waar hij op geracet heeft, op foto 3 staan de bekers van 2009, die moeten nog een plekje krijgen.
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase
Als eerste in het rijtje staat de grasbaan-racer waarmee Aalt al (lokale) bekendheid had verworven bij de grasbaan-races, waarmee hij bezig was voor hij begon als coureur bij het Van Veen team.
Voor hij bij het Van Veen team mocht beginnen was er (zoals velen bekend) een test op Zandvoort om te zien of hij wel een beetje kon rijden.
Op woensdag 28 april 1965 - 11.00 uur was het zover. Aalt mocht zijn kunsten vertonen, maar moest wel nog zelf zorgen voor de kleding.
Zoals in de brief omschreven moest de brief vertrouwd behandeld worden. Als verzorger was de vader van Andre Gebben meegegaan.
Omdat hij nog minderjarig was moesten zijn ouders toestemming geven om deel te nemen.
De vader van Aalt verklaarde: te weten, dat zijn zoon, A. Toersen, geheel voor eigen risico en verantwoording deelneemt aan motorwedstrijden en -trainingen, en derhalve bij enig ongeval geen enkele aanspraak kan maken op enige schadevergoeding jegens Van Veen N.V. kan doen gelden.
Natuurlijk moest er ook verdiend worden, dus er werd een keurige overeenkomst opgesteld.
Voor deze en andere trainingsdagen wordt een vergoeding van ƒ 15.= gegeven, terwijl op de eigenlijke wedstrijddag een vergoeding van ƒ 35.= gegeven wordt.
Hierbij zij opgemerkt, dat deze vergoeding in de plaats komt voor de normale ƒ 15.= vergoeding, welke voor trainingsdagen geldt.
Kreidlerdatabase
Uiteraard waren de opbrengsten voor Van Veen Import N.V. getuige dit contract
En dat er toch wel wat te verdienen wil blijkt uit dit document
Dat Aalt later 'goede' startgelden kreeg bleek wel uit deze overeenkomst.
Kreidlerdatabase
De bestelbon voor de buizen waarmee kopieën van de fabrieksracer 1966 werden gemaakt,
Kreidlerdatabase
Uiteraard beschikt Aalt Toersen ook over een werkplaats, doet een beetje rommelig aan, maar je ziet dat er gewerkt wordt.
Hier bouwt Aalt de raceblokken 'op bestelling'.
Er worden gietstukken gekocht en nabewerkt en veel van het 'speciale' materiaal komt uit Italië.
Bovendien wordt door de jaren heen veel verzameld, wat voor het grijpen ligt.
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase
Een werkelijk unieke foto: genomen op 28 april 1965 te Zandvoort.
Aalt staat uiterst rechts (met gympies)
Hij werd die dag vergezeld door de vader van Andre Gebben
Kreidlerdatabase
Aalt aan het werk met z'n grasbaan-racer.
Uiteraard met Kreidler blok.
Foto van Aalt Toersen
Kreidlerdatabase
Interview Aalt Toersen door Ben Looyen
Ook Aalt stamt uit de beginperiode van de 50cc klasse. Samen met Jan de Vries werd hij door dhr. Van Veen geselecteerd om de 50cc van Veen Kreidlers te gaan bemannen. Dat dhr. van Veen geen verkeerde keuze had gemaakt werd al snel duidelijk, want Aalt groeide uit tot een GP winnaar. In totaal won Aalt 6 GP's en zijn hoogste klassering in het WK was tweemaal een tweede plaats. Dit alles is nu ruim vijftig jaar geleden maar bij de oudere motorsportliefhebber zit dit alles nog vers in het geheugen. Om dit alles nog eens terug te beleven bezocht ik Aalt thuis in zijn woonplaats Nieuwe-Pekela en legde hem een aantal vragen voor.
Omdat ik van jongs af aan met brommers croste en sleutelde maakte mijn moeder mij attent op een advertentie die dhr. van Veen in diverse bladen had geplaatst. Ze zei als je wilt racen dan moet je hier maar op reageren. In die advertentie vroeg dhr. van Veen jonge rijders die de Kreidler racers wilden gaan bemannen. Ik heb toen gereageerd en met mij nog ruim 100 anderen. We moesten testrijden op Zandvoort. De rijder die voor mij aan de beurt was reed de Kreidler plat en zo kon ik die dag niet rijden. Later kreeg ik een tweede kans, maar dat was niet op de Kreidler met vijf versnellingsbak zoals de andere jongens ook hadden gereden, maar de 12 versnellingsbak. Ik kon er gelijk goed mee overweg en wist het motortje steeds in het juiste toerengebied te houden. Ook het gewicht en de lengte van de rijders werden gemeten en via een bepaald puntensysteem kwamen Jan de Vries en ik als eersten uit de bus.
Ja, ik ging fulltime bij van Veen werken dus vertrok ik naar Amsterdam. Ik ben er begonnen met het repareren en richten van kromme frames. Ook de reparaties van schokbrekers kwam voor mijn rekening. In het begin werkten we hoofdzakelijk met standaard spullen van de Kreidler fabriek. Later ging ik samen met Jan Smit nieuwe frames en achtervorken bouwen. Beetje bij beetje werd alles steeds meer naar eigen inzicht aangepast of verbouwd.
Dhr. Besseling was het hoofd van de raceafdeling en dhr. van de Born was de chef van de technische dienst. In het begin werkte ik dus meer voor dhr. van de Born toen ik de frames en schokbrekers repareerde. Maar later was ik steeds meer op de raceafdeling waar we na verloop van tijd ook veranderingen aan de motorblokjes gingen doorvoeren. We verlieten het motorblok met twee roterende inlaten en gingen aan het experimenteren met een enkelzijdige inlaat.
Jan de Vries werkte toen nog bij Jager in Leeuwarden en het werk op de raceafdeling werd hoofdzakelijk door Jan Smit en mij uitgevoerd. We concentreerden ons ook steeds meer op de motortjes en we probeerden meerdere motorblokjes op hetzelfde niveau te krijgen. Maar hoe nauwkeurig we ook werkten, het ene blokje was net iets sneller dan de andere.
De beste manier om vermogen te krijgen is nauwkeurig werken. En omdat we elk blokje, wat we hadden opgebouwd op de testbank kwam kreeg je ervaring en inzicht waarom soms het ene blokje sneller was dan het andere. Ook experimenteerden we veel met uitlaten. Zo heb ik voor een bepaald motorblokje vijf uitlaten gemaakt die echt van elkaar verschilden. Daarna werd er op de testbank gekeken welke uitlaat het beste was. Vervolgens werden er weer vijf uitlaten gemaakt die maar weinig verschilden, maar toch net iets anders waren dan de beste uitlaat en zo kwam je stapje voor stapje verder.
Beide vond ik erg mooi. De techniek en het zoeken naar vermogen boeide mij heel erg, maar ook het rijden was een grote uitdaging. Op het circuit kwam pas echt tot uiting of je werk die week ervoor resultaat heeft gebracht. Alleen pk’s op de testbank zeggen niet alles. Je moet ook trekkracht hebben, zeker wanneer je op buitenlandse circuits rijdt met heuvels.
Ja dat was gewoon kl..ten natuurlijk en dat had ook nooit mogen gebeuren. In Ulster lag ik op kop, maar er liet wat polyester los in de tank, waardoor de benzinekraan verstopt raakte. In de laatste ronde stond ik drie keer stil en door snel de tankdop los te draaien en even flink in de tank te blazen kon ik weer even rijden. Helaas werd ik daardoor vijfde in die race en dat waren erg kostbare punten.
Nee, ik niet ook al had ik het graag anders gezien. Maar dhr. van Veen schijnbaar wel want hij kwam later bij mij thuis en vertelde dat dit eigenlijk niet had moeten gebeuren. Maar naar driemaal te horen hebben gekregen dat ik dan maar moest gaan was voor mij de maat vol. Dhr. van Veen besefte nu schijnbaar dat niet alleen zijn eerste rijder maar ook een goed technicus weg was.
Als leidinggevende van een groot bedrijf moet je natuurlijk zakelijk zijn en dat was hij ook. Maar soms moet je ook als mens kunnen denken en dat ontbrak wel eens bij dhr. van Veen.
Dat was een verschil van dag en nacht. Bij van Veen kwamen veel onderdelen van de Kreidler fabriek en bij Jamathi werd alles zelf gemaakt of bij elkaar gescharreld. Een ander verschil was dat je bij van Veen vaak toestemming moest vragen voor sommige dingen en dat was er bij Jamathi niet. Jan Thiel kon helemaal zijn eigen gang gaan, mits de financiën het toelieten.
Wat ik in de vorige vraag al zei, Jan en Martin beslisten alles zelf. Daardoor kon er snel gehandeld worden wanneer er iets moest gebeuren. Maar de minder sterke kant was het altijd aanwezige geldgebrek. Een groot verschil met van Veen, maar de Jamathi was op dat moment wel razend snel en dat maakte veel goed. Ik startte in 1970 slecht op Francorchamps en ik vertrok als 1 van de laatsten maar won toch de race. Door de enorme adrenaline en de pk’s van de Jamathi kon ik die race winnen.
Nee, na de van Veen periode ging ik bij Viscaal werken. Dat was een garagebedrijf die mij in dienst nam want ik moest wel de kost verdienen natuurlijk. Via Viscaal kon ik ook met de 125cc tweecilinder Suzuki rijden die dhr. in zijn bezit had.
Dat waren er meerdere, want er zaten echt rappe jongens tussen in de lichte klassen. Maar wat mij bijgebleven is hoe snel Gilberto Parlotti ging op de Tomos. De Tomos was echt geen topfiets, maar Parlotti wist met veel stuurmanskunst veel andere rijders op veel beter materiaal bij te blijven.
Dat is zonder twijfel Francorchamps. De enorme kick die je krijgt als je bij start finish naar beneden gaat en vervolgens vol gas door La Source om dan helemaal op de tank te worden gedrukt door de stijging van de baan. Zo’n bocht vind je nergens anders en dat maakt Francorchamps heel uniek.
Na enig nadenken vertelt Aalt: We gingen met het Jamathi team naar Opatya in een oude Chevrolet die bijna niet meer wilde schakelen. Jan Thiel reed en op een gegeven moment moesten we een berg op en de motor zakte steeds verder in toeren. Maar terugschakelen naar drie kon niet want dat duurde zo lang dat wij stil zouden vallen. Schijnbaar was dit al eerder voorgekomen, want er lagen blokken hout in de auto. Jan Thiel riep: Als we straks stilvallen dan springen jullie uit de auto en leggen jullie die blokken hout achter de wielen zodat we niet terugrollen. Zo gezegd zo gedaan en omdat we stil stonden kon Jan met veel gewurm de versnellingsbak weer in z’n 1 zetten. Zo zijn we in de eerste versnelling naar boven getokkeld, want overschakelen naar twee zou opnieuw stil vallen betekenen. Dit zijn dingen die je altijd bij blijven.
Dat is moeilijk te zeggen. De Kreidler stuurde veel beter dan de Jamathi, maar was je eenmaal aan de Jamathi gewend dan kon je er net zo snel mee als de Kreidler. Elke fiets had zijn voor en zijn tegen. Ik denk dat het grootste verschil bij de rijder ligt, die moet zich weten aan te passen aan de fiets.
Ik kijk met heel veel plezier terug op mijn raceperiode met als absolute hoogtepunt de overwinning in 1970 op Francorchamps. Eerst mocht ik niet op Jamathi rijden i.v.m. het contract met dhr. van Veen. Toen die eindelijk zwichtte onder druk van de pers kon ik met de Jamathi de Kreidlers en de Derbi verslaan. Dat gaf veel voldoening.
Ja, dat ik 100 jaar mag worden, maar dan wel in goede gezondheid. Verder wil ik, wanneer corona voorbij is, in Frankrijk het wereldrecord op de kwart mijl verbeteren. Dat wil ik graag tot beneden de 15 seconden brengen. Ik ben er klaar voor, het fietsje staat klaar, nu alleen nog wachten op groen licht i.v.m. corona.
Ja ik volg alles, zowel de motoren als de F-1. Het boeit nog steeds.
Als er iemand kans heeft dan is het Collin Veijer uit Staphorst. Hij is jong, ambitieus en heeft de goede mentaliteit. Ik volg hem al een tijdje en ik ben onder de indruk van dit mannetje.
Minder computeren en je meer op de techniek richten. De computer hoort bij dit tijdperk, dus je moet wel bijblijven, maar naast de computer zijn er ook nog andere dingen in het leven. 1 daarvan is techniek, laat je handen maar wapperen.
Kreidlerdatabase