Kreidlerdatabase
Jörg Möller † overleed in de nacht van 15 op 16 maart 2022 op 76-jarige leeftijd in zijn woonplaats Pesaro, de Italiaanse plaats waar hij zich in 1974 vestigde en de laatste 48 jaar van zijn leven woonachtig was.
Möller, de beroemde Duitse technicus die in de beginjaren zeventig een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van de 50cc Kreidler wegracers en later de grote man was achter de vele Italiaanse wegrace successen bij Morbidelli en Minarelli, is overleden.
De in het Italiaanse Pesaro wonende Duitser is 76 jaar geworden.
Jörg werd geboren op 11 april 1945 in Flape bij Dortmund en haalde in 1970 zijn graad in werktuigbouwkunde op een proefschrift over een tweetakt 50cc racer met roterende inlaatschijf.
Toen ik zestien werd, kreeg ik van mijn ouders een 50cc Kreidler. Helaas ben ik niet zo'n goede rijder, want ik ben er diverse keren vanaf gevallen.
Ik ben beter in autorijden, vandaar de Ferrari Dino die ik onlangs heb gekocht.
* Drie jaar geleden studeerde Jörg Möller, de nu zo succesvolle ontwikkelingsingenieur bij Van Veen Kreidler, nog aan de Ingenieursschule te Essen.
Zojuist had hij zijn afstudeeropdracht met succes afgesloten en zijn sollicitatie bij Van Veen, die middels een advertentie in het Duitse blad 'Das Motorrad' een ontwikkelingsingenieur zocht voor zijn raceafdeling, leverde een betrekking in Amsterdam op voor de toen vijfentwintigjarige Duitser uit Rheinland- Westfalen.
Kreidlerdatabase
Directe aanbeveling voor het aantrekken van Jörg Möller voor deze verantwoordelijke taak was het feit, dat zijn eindstudie bestond uit het tunen van een 50 cc Kreidler blok.
De officiële opdracht luidde: 'Konstruktive Gestaltung Und versuchsmässige Entwicklung eines 50 ccm Zweitakt-hochleistungs verbrennungsmotors.'
Niet direct een eenvoudige opgave, vooral gezien de vrij beperkte tijd die over het algemeen voor dergelijke op drachten uitgetrokken worden.
Met een kleine tijdsoverschrijding lukte het Jörg Möller en studiegenoot Frank Dziobek om een zeer bevredigend eindresultaat te behalen.
Niet onbelangrijk voor het behalen van een dergelijk goed resultaat is het feit, dat Jörg Möller in de tijd, die binnen de studie voor praktijk is gereserveerd kans zag het diploma machinebankwerker te behalen.
Kreidlerdatabase
We laten Jörg Möller even zelf aan het woord over zijn eindstudie: 'Uitgaande van het ideale Kreidler blok, dat we op primitieve wijze voorzien hadden van druksmering, kwamen we al gauw op een vermogen van 10,5 à 11 pk, maar we ondervonden veel moeilijkheden voordat we deze grens konden overschrijden.
De fout, die we maakten, zat in het uitlaatsysteem en toen we dat eenmaal opgelost hadden gingen we met grote sprongen op het uiteindelijk behaalde vermogen van 14,85 pk bij 15.200 t/pm af.'
Met deze kennis en met meer ideeën omtrent verdere verbetering ervan kwam Möller in de zomer van 1970 naar Nederland. De eerste periode tot het begin van 1971 gebruikte hij om zich te oriënteren op zijn nieuwe taak en om het vermogen van de Van Veen Kreidler op een niveau van zo'n 17,5 pk bij 16.000 t/pm te brengen.
Het eerste belangrijke raceseizoen was voor Jörg Möller begonnen. Het begin van de serie Grands Prix was voor de Van Veen Kreidlers, maar daarna sloeg Derbi met Nieto aan het stuur terug. Dit noodzaakte Möller om de tijd, die beschikbaar was tussen de Grand Prix van Zweden en die van Italië te gebruiken om nog net iets meer vermogen ter beschikking van Jan de Vries te stellen.
De Van Veen Kreidler had nu 18,5 pk bij 16.000 t/pm.
En hiermee zag Jan kans om op het snelle circuit van Monza de overwinning te behalen. Veertien dagen later zou op het Jarama Circuit bij Madrid de beslissing in de strijd om het wereldkampioenschap vallen. U begrijpt wat het voor de constructeur Möller moet hebben betekend om direct het eerste volledige raceseizoen met een wereld kampioenschap af te kunnen sluiten. Hier leverde het altijd door Jörg Möller nagestreefde brede toeren gebied, waarover vermogen aanwezig is, zijn voordeel op.
De acceleratie van de Kreidler was beduidend beter dan van de Derbi en Nieto moest reeds na één ronde op het bochtige circuit proberen in de laatste bocht voor het rechte eind de daardoor opgelopen achterstand in te lopen. Het ging iets te geforceerd en zoals bekend viel Nieto en dat leverde Jan de Vries een overwinning en de wereldtitel op. Ook het merkenkampioenschap ging hierdoor naar Van Veen Kreidler, wat een tweede bekroning op het werk van Jörg Möller betekende.
Ondanks de fraaie resultaten van 1971, liep Jörg in de komende tijd met een zorgelijk gezicht rond. De Van Veen Kreidler was in zijn huidige vorm nauwelijks sneller te maken en Möller was er dan ook van overtuigd dat er nieuwe wegen ingeslagen moesten worden om een nog snellere 50 cc racer op de circuits te kunnen brengen. Een moedige beslissing was het om het vertrouwde stramien te verlaten en opnieuw van voren af aan te gaan experimenteren met totaal andere poort timingen dan voorheen. Toch was het noodzakelijk omdat de concurrentie, in casu Derbi, ook met sneller materiaal voor de dag zou komen om het kampioenschap te heroveren.
Begin 1972 had Möller de zaak rond en met ongeveer één pk meer dan het vorig jaar werd de strijd aangeboden met het Spaanse merk. Dit keer werd wel met behulp van Jan Bruins door zijn overwinning in Joegoslavië het wereldkampioenschap voor merken veroverd, maar een prolongatie van de wereldtitel van de Vries werd door Nieto voorkomen. Onvermoeid toog Jörg Möller, geholpen door Jaap Voskamp en Jan de Vries aan het werk om de zaken voor 1973 andermaal in het voordeel van de Amsterdamse Kreidler importeur te doen doorslaan. Möller slaagde erin de fiets nog sneller te maken en de snelste versie levert nu 20,5 pk, maar gezien de minder zware tegenstand vond hij het verstandiger om ter wille van de betrouwbaarheid hier iets onder te blijven.
Kreidlerdatabase
Hoeveel materiaal wordt er nu in de winterperiode klaargemaakt voor het nieuwe seizoen?
Bij de aanvang van het raceseizoen heeft de raceafdeling de beschikking over vier complete blokken en nog eens zes à zeven cilinders, die ongeveer allemaal op hetzelfde vermogen getuned zijn. Het lijkt allemaal wat overdadig maar een klein rekensommetje leert, dat voor twee coureurs met ieder een top machine dit zonder meer noodzakelijk is.
Denkt u alleen maar eens aan de zich snel opeenvolgende Grands Prix, waarbij dan vaak ook nog veel tijd met reizen verloren gaat. Voor een redelijke kans op succes is dit beslist het minimum. Deze zorgvuldige voorbereiding heeft ook dit jaar weer geresulteerd in een nieuw wereldkampioenschap en het ziet er naar uit dat het Jan de Vries ook zal lukken om nu het Nederlands Kampioenschap weer in zijn bezit te krijgen.
Op onze vraag hoe Jörg Möller het opvoeren nu aanpakt, zegt hij: 'Heel veel van de constructie van een racer kan men natuurlijk berekenen, maar op een gegeven moment komt het aan op het 'Fingerspitzengefühl', dat iedere goede tuner nu eenmaal moet bezitten.' Kort samengevat komt het hier op neer, dat het werktuigbouwkundige stuk van de motor berekend wordt en de rest empirisch bepaald wordt. Als Duitser bevalt het de goed Nederlands sprekende Möller bijzonder goed in Amsterdam. Vooral de levensstijl, die nogal verschilt van die van zijn streekgenoten, vindt hij erg fijn. Samen kijken we nog even in de toekomst en technisch vindt Möller de grotere inhoudsklassen een grote uitdaging. Een belangstelling, die Jos Schurgers al snelle cilinders voor zijn Bridgestone bezorgde. Jörg Möller gelooft nu eenmaal rotsvast in de tweetaktmotor en vanzelfsprekend geeft hij die ook als hobbyobject op!
Jaap de Visser - Motor 1973
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase
Jorg Möller was een tovenaar van thermiek en mechanica en werd na zijn technische hoogstandjes bij Van Veen Kreidler ook erg populair in Italië: de wereldsuccessen van Paolo Pileri (1975) en Pierpaolo Bianchi (1976 en ’77) met de nieuwe formidabele Morbidelli 125cc tweecilinder droegen zijn handtekening. Later kwam ook de 250cc in ’76, ook een 350cc machine welke toevertrouwd werd aan zijn landgenoot Dieter Braun. In 1977 was het jaar van zijn grootste triomf met de twee wereldtitels van Mario Lega in de 250cc en Bianchi in 125 cc.
Na zijn successen bij Morbidelli, verhuisde Möller naar Bologna waar hij zijn briljante technische werk voortzette bij Minarelli. Ook met deze fabrikant was Möller succesvol en werd er tussen 1978 en 1981 veel gewonnen in de 125cc klasse: o.a. twee wereldtitels met Angel Nieto.
Daarna wijdde Möller zich aan andere projecten zoals de Parisienne 250 en boekte hij vele successen als technicus in de kartsport. Daarnaast werkte hij ook nog enige tijd als motortuner voor de Zwitserse Aprilia 250cc coureur Eskil Suter.
PK- tovenaar Möller stond niet alleen bekend als een begaafd technicus maar ook als een kettingroker, hij rookte minstens drie pakjes filterloze Gauloises sigaretten per dag. Degenen die hem gekend hebben, hebben hem zeer gewaardeerd, zowel om zijn genialiteit als om zijn persoonlijkheid: sympathiek, soms onstuimig en altijd zeer direct.
Iemand uit de kring van het raceteam:
'Toen ik destijds Jaap Voskamp vroeg wat heeft Jörg eigenlijk voor een vrouw in Italië op de kop getikt? antwoordde onze nuchtere Jaap 'dat is zoiets wat je in je sporttas kunt stoppen om mee te nemen' want ze (Christina) was twee koppen kleiner dan Jörg!
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase