Henk van Kessel 1974 - 50 cc wereldkampioen
Al in zijn tweede seizoen, in 1973 , kwam hij twee keer op het podium tijdens GP races.
Een jaar later volgde hij Jan de Vries op als wereldkampioen in de 50 cc op een Kreidler.
In totaal wist Van Kessel zeer veel top klasseringen te halen, waaronder zeven Grand Prix -overwinningen.
Daarmee is hij een van de meest succesvolle Nederlandse coureurs aller tijden.
In 1977 deed hij een geslaagde poging om het wereldrecord topsnelheid op een 50cc te behalen. Hij werd geklokt op een snelheid van 221,5861 km/u.
Hij raakte zijn record later kwijt aan Jan Huberts.
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase
Kreidlerdatabase
Wereldkampioen Henk van Kessel won nooit zijn thuisrace: ’Ik maakte mezelf gek in m’n hoofd.
Hij is jaarlijks een van de voornaamste gasten van de Dutch TT, die volgende week zondag weer op het programma staat. Dat heeft te maken met die twee keer dat Henk van Kessel tweede werd in ’s lands beroemdste motorrace op asfalt. De eerste keer was deze week exact een halve eeuw geleden, het jaar dat hij onverwacht wereldkampioen werd. Dat hij de TT van Assen nooit won, heeft een reden, vertelt de Brabander 50 jaar later. „De drang was té groot om goed te presteren.”
Kreidlerdatabase
1974 is het jaar dat het Nederlands elftal bijna wereldkampioen werd. Dat ABBA de wereld veroverde met Waterloo, dat Feyenoord de UEFA Cup won, Gerrie Knetemann de Amstel Gold Race en Eddy Merckx voor de vijfde en laatste keer de Tour de France. 1974 werd ook een beroemd jaartal omdat de Amerikaanse president Nixon moest aftreden nadat hij een ordinaire inbraak had georganiseerd, dat Radio Veronica niet langer vanaf een schip in de deinende Noordzee hits mocht draaien en dat Van Kooten en De Bie voor het eerst op tv verschenen.
Maar als het over het jaar 1974 gaat, valt eigenlijk nooit de naam Henk van Kessel. Terwijl de bijna 78-jarige motorcoureur uit Mill (vlak bij vliegbasis Volkel) dat jaar nationale sportgeschiedenis schreef. Hij werd wereldkampioen in de 50cc, een raceklasse die sinds 1983 niet meer bestaat. Om die wereldtitel nog eens af te stoffen verscheen in april een indrukwekkend naslagwerk over hem. Een boek zo zwaar en groot als een stoeptegel waarin geen detail over de twintigjarige raceloopbaan onvermeld blijft. Auteur Marcel Hermans stak er vier jaar werk in. Met alle plezier, laat hij weten. „Henk heeft dit verdiend”, zegt Hermans.
In Mill zijn de memoires aan die indrukwekkende motorsportcarrière nog tastbaar. De oud-coureur heeft achter zijn woning, randje centrum, een heus museum ingericht. Wie dus herinneringen wil ophalen, mag aanbellen. Van Kessel, die amper ouderdomsverschijnselen vertoont, werpt zich dan hoogstpersoonlijk op als gids, gratis. Hij heeft namelijk zo’n beetje alles bewaard wat hem is overkomen. Hij stond van 1971 tot en met 1986 onafgebroken aan de start van de TT. Een jaar later werd Van Kessel in Assen uitgezwaaid, tegelijkertijd met de Nederlandse 500cc-legende Boet van Dulmen, die toen ook zijn afscheid van de sport had aangekondigd.
Van Kessel kan zich het kampioensjaar 1974 nog helder voor de geest halen. „De TT van Assen is toch een beetje het thuiscircuit van de Nederlanders”, wordt deze ochtend verteld aan de keukentafel in Mill. „Een hoop mensen verwachten wat van je. Je wilt daar goed presteren. Maar de drang was voor mij té groot om daar goed te kunnen presteren. Op een of andere manier maakte ik mezelf gek in m’n hoofd. Anders had ik ’m wel een keer kunnen winnen. 1974 werd een domper. In 1981, toen ik ook tweede werd, was het een ander verhaal. Toen had ik geen fabrieksmotor meer.” Auteur Hermans: „Eigenlijk mag je die prestatie daarom hoger inschatten.”
Toch won Van Kessel in zijn wereldkampioenschapsjaar liefst zes van de tien races. Zijn eerste ooit, in Clermont-Ferrand? „Daar weet ik eigenlijk niet zoveel meer van. Want ik wist ook: het seizoen duurt nog lang.” Met andere woorden, verlies is vijftig jaar later langer blijven hangen dan winst? „Ja, klopt. Van verlies kun je immers leren.” Dat hij Assen nooit won, daar kan hij mee leven, zegt hij anno 2024. „Het is jammer natuurlijk. Maar ik heb voldoende gewonnen.”
Het kampioensfeest eindigde overigens in mineur omdat hij zijn Kreidler-machine niet kon betalen en hij dus in het nieuwe racejaar zonder zat. Hij had dat seizoen op de fabrieksmotor van Van Veen Kreidler gereden, dezelfde tweewieler waar een jaar eerder de Fries Jan de Vries ook wereldkampioen op was geworden. De importeur wilde echter van de motor af, Van Kessel mocht hem kopen voor 16.000 gulden. Alleen, Van Kessel had dat geld niet. „Ik had er al een jaar voor niets op gereden. Heb er helemaal niets aan verdiend. En was m’n vrijheid kwijt.”
Kreidlerdatabase
Hermans: „Voor mijn boek ben ik nog eens in al die contracten van toen gedoken. Henk had een wurgcontract getekend. Hij mocht helemaal niets van Van Veen Kreidler.”
Van Kessel: „We hebben er alles aan gedaan dat geld bij elkaar te krijgen. Dat lukte niet. Toen heeft Van Veen hem verkocht aan de Spanjaard Angel Nieto. Die werd er in 1975 wereldkampioen mee. Dat was wel een beetje tegen het zere been, want Spanjaarden en Kreidler waren water en vuur.”
Het boterde eigenlijk nooit echt tussen Van Kessel en Van Veen. Dat bleek bijvoorbeeld uit de premie die hem na de wereldtitel werd geschonken. „Een luttel bedrag”, zegt de nog steeds beledigde Van Kessel daar nu over. „Ik heb het daar liever niet meer over.”
Hermans: „Voor mijn boek ben ik nog eens in al die contracten van toen gedoken. Henk had een wurgcontract getekend. Hij mocht helemaal niets van Van Veen Kreidler.”
Van Kessel: „We hebben er alles aan gedaan dat geld bij elkaar te krijgen. Dat lukte niet. Toen heeft Van Veen hem verkocht aan de Spanjaard Angel Nieto. Die werd er in 1975 wereldkampioen mee. Dat was wel een beetje tegen het zere been, want Spanjaarden en Kreidler waren water en vuur.”
Het boterde eigenlijk nooit echt tussen Van Kessel en Van Veen. Dat bleek bijvoorbeeld uit de premie die hem na de wereldtitel werd geschonken. „Een luttel bedrag”, zegt de nog steeds beledigde Van Kessel daar nu over. „Ik heb het daar liever niet meer over.”
Hermans: „Laten we het zo zeggen: een nieuwe Kreidler kostte in 1974 zo’n 1400 gulden. Van die kampioenspremie kon Henk nog niet eens een nieuwe bromfiets kopen. En die 16.000 gulden? Je moet je bedenken dat dat in die tijd hier in Brabant destijds een half huis was. Dat geld had Henk niet.” Van Kessel: „Pas drie jaar later heb ik dit huis gekocht. Voor 39.000 gulden.”
Met een goed gedocumenteerd naslagwerk en een onvergetelijke boekpresentatie staat Henk van Kessel vijftig jaar na dato dus nog steeds in de schijnwerpers. Hij volgt de motorsport nog op de voet. „Ik geniet enorm van Collin Veijer in de Moto3, een groot Nederlands talent. Die rijdt erg betrouwbaar. Hij kan zijn eigen tempo bepalen.”
Hermans: „Van Henk is nooit gezegd dat hij een supertalent is. Van Collin wel. Henk is altijd een goeie techneut geweest, die had zijn spullen altijd netjes voor elkaar.” Van Kessel: „Het is mooi dat Nederland weer met een naam aankomt. Vroeger zeiden we altijd: wat goed is, komt snel. Dat denk ik nu ook over Collin. Die jongen is echt goed.”